Tips & Tricks

 
Elke kaars die bij Soy & Scents gemaakt wordt werd grondig getest. Het doel van die testen is het evenwicht te vinden tussen het glas, de was, de wiek en de geur, die garandeert dat je kaars mooi opbrandt.
 
Ziehier een aantal tips die je zullen helpen om je kaars zo lang en veilig mogelijk te laten branden.
 
 
Wanneer je je kaars voor het eerst aansteekt, wacht tot de bovenlaag van de kaars helemaal vloeibaar is, voor je haar dooft. Dit kan, afhankelijk van de diameter van de kaars, tot 4 uur duren. Als er na 4 uur een fijne ring (max. 2mm) ongesmolten was langs de boord van het glas blijft hangen, doof de kaars. De ongesmolten was zal tijdens de volgende brandcyclus wegsmelten. Indien je de kaars echter te snel dooft en er veel was ongesmolten blijft, gaat de kaars de diameter van het gesmolten deel onthouden als haar referentie en gaat ze tunnelen.
 
 
Knip, elke keer wanneer je de kaars aansteekt, het lont op 0,5cm. Hierdoor vermijd je dat de vlam te groot wordt, de was snel vloeibaar wordt en de kaars te snel opbrandt. Je kan zo tot 20% brandduur winnen.
 
 
Laat, vanaf de tweede brandcyclus, de kaars niet te lang branden. Eens de volledige oppervlakte van de kaars vloeibaar is geworden, doof de kaars binnen het uur. Zo vermijd je dat de vloeibare was snel verdampt. Hoe langer de kaars brandt, hoe krachtiger de vlam, de was vloeibaar wordt en de kaars sneller opbrandt. De brandcycli gaan steeds korter worden naarmate de kaars verder opbrandt. Hoe minder was in het glas, hoe warmer het glas gaat worden en hoe sneller de was vloeibaar zal worden.
Zorg ervoor dat de wiek in het midden blijft. De wiek heeft de neiging naar één kant over te hellen wanneer de kaars brandt. Zet ze terug recht vóór je de kaars opnieuw aansteekt. Zo vermijd je dat de kaars tunnelt aan één zijde van het glas.
 
 
Laat een kaars niet branden zonder toezicht.
 
     
 
Houd kaarsen buiten het bereik van kinderen en huisdieren.
 
 
Plaats kaarsen nooit op een brandbare ondergrond of naast brandbare materialen, gebruik een schaaltje of een coaster.
 
     
 
Plaats je kaarsen niet in een luchtstroom (tocht) of in de nabijheid van een warmtebron als in de volle zon, op een verwarming of voor een haard, die zouden een niet stabiele vlam en zwarte rook tot gevolg kunnen hebben.
 
 
Verplaats een brandende kaars niet, het glas is warm en je kan je verbranden.
 
 
Plaats kaarsen altijd op minimum 10cm van elkaar.
 
 
Brand de kaars niet helemaal op. Laat 0,5cm tot 1cm was in de bodem van glas.. Een vlam die tegen het glas brandt kan het glas doen barsten.
 
 
Blaas een kaars niet uit, maar doof ze met een kaarsensnuiter zodat de niet rookt en ze met haar onaangename geur niet overheerst.